In 1878 krijgt Venlo er met de Heutz-Stichting een instelling bij die helpt met het bestrijden van armoede. Voor de gemeente is dat geen kerntaak en het stadsbestuur speelt verzoeken om ondersteuning dan ook steevast door aan de charitatieve instellingen. Venlo subsidieert De Godshuizen en het RK Armenfonds, maar de Weldadige Stichting van Heutz ontvangt geen subsidies en werkt zonder enige bijdragen.
De Heutz-stichting gaat voorzichtig van start. In het eerste jaar keert men een totaalbedrag uit van nog geen 340 gulden aan circa vijftig personen. Het volgende jaar is dit meer dan het tienvoudige, maar in oktober stoppen de uitkeringen omdat familieleden van Heutz de wettigheid van de stichting aanvechten. Als de kou uit de lucht is, zorgt het faillissement van de Woltersbank ervoor dat nog steeds niets wordt uitgekeerd. Pas na ruim drie jaar vindt het bestuur het weer verantwoord geld te verstrekken. Maar het duurt nog een tijdje eer men weer op het oude niveau zit.